Vis
Vis
Vis
Start
Club
Club
Club
Club
Wedstrijd
Wedstrijd
Wedstrijd
Reglement
Reglement
Reglement
Reglement
Reglement
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Vis
Sponsors
Links
Club
Club
Club

De vis

De zintuigen van de vis

Het zicht:

Het oog van de vis is redelijk groot, rond met een glanzende iris, een kogelronde lens en een vlak hoornvlies.

Het scherpstellen gebeurt door de ooglens naar voor of achter te bewegen.

Het hoornvlies van de vis heeft dezelfde brekingindex als water waardoor weinig vervorming optreedt.

De vis kan een gezichtsveld van bijna 180° benutten omdat de vorm van het oog bol is en de lens als het ware buiten de pupil ligt.

Het zicht van de vis onder water is beperkt en bedraagt niet meer dan enkele meters. De vis is bijziende en kan bijgevolg in close-up fijne details waarnemen. Bij helder en spiegelglad water kan de vis ook zaken onderscheiden buiten het water maar de kijkhoek is beperkt en indien de hoek te groot wordt is het wateroppervlak een spiegel voor het vissenoog.

Vissen hebben het vermogen om kleuren te onderscheiden. Bij het toenemen van de diepte vervagen de kleuren en op bv. 9 meter blijft er van rood niets meer over, groen blijft wel perfect zichtbaar en ook oranje en geel zijn redelijk kleurvast onder water.

Vissen kunnen uitstekend zien in de duisternis maar kleuren onderscheiden in het donker lukt minder.


De reuk:

De reuk wordt beschouwd als het belangrijkste zintuig van de vis en neemt het grootste gedeelte van het hersenvolume in beslag.

Het reukvermogen is beter ontwikkeld dan het zicht en wordt bijgevolg ook meer gebruikt bij het lokaliseren van voedsel.

De vis heeft kleine neusgaten waar het water doorstroomt en via de zenuwuiteinden kan de vis geuren waarnemen.

De neusgaten hebben geen functie bij het ademen.

 

Het gehoor:

Vissen hebben een gehoor, maar er is heel weinig van bekend.

Vissen hebben geen uitwendige gehoorsorganen, deze bevinden zich in de kop van de vis.

Vissen hebben geen trommelvlies en het geluid moet bijgevolg via de huid doordringen.

Het binnenoor van de vis bestaat uit een membraneus labyrint van zakjes en kanalen, die gevuld zijn met vloeistof.

Bij sommige soorten (karperachtigen) is het gehoororgaan via een aantal kleine botjes aan de ruggegraat verbonden met de zwemblaas, dit maakt het waarnemen van een hoge frequentie van geluisgolven mogelijk.

Het geluid verplaatst zich in water 5 maal sneller dan in lucht en is bijgevolg een echte visverschrikker.

 

De smaak:

De smaakzin van de vis is niet zo goed ontwikkeld.

De meeste smaakzintuigen bevinden zich niet in de mond van de vis.

De smaakknoppen van de vis bevinden zich in de mond, de hoofdhuid, de tastdraden, de buikvinnen en de lippen.

Ze kunnen voedsel proeven voor ze het in de mond hebben.

 

De tastzin:

Het tasten gebeurt meestal met de baarddraden rond de mond van de vis.

Bij sommige vissen is de tastzin erg goed ontwikkeld (bv. de katvis), maar ook andere vissoorten hebben dit zintuig.

 

Het "zijlijnorgaan":

Het zijlijnorgaan bestaat uit een kanaal liggend onder de schubben voorzien van talrijke zenuweindjes en zijkanaaltjes aan het oppervlak en loopt op beide flanken van de kieuwen tot de staart. Het zijlijnorgaan is zeer gevoelig en kan trillingen opnemen die in het water voorkomen. Het ontdekt drukgolven in het water en stelt de vis in staat om vaste objecten, prooien of vijanden te lokaliseren.

Blinde vissen zijn met behulp van dit systeem in staat om een prooi te vangen.

Er zijn voldoende bewijzen dat de vissen de schommelingen in de luchtdruk kunnen aanvoelen.

Bij een vallende barometer kan men beter niet te veel rekenen op een goede vangst.

Vissen blijven onvoorspelbaar wat de sportvisserij spannend maakt.

De vis

DE BICKEVISSERS