DE BICKEVISSERS
Vissoorten
Vissoorten
BAARS (Perca fluviatilis)
Max. lengte: 45 cm
Max. gewicht: 1,5 kg
Max. leeftijd: 10 jaar
De baars heeft een tamelijk gedrongen uitzicht, een hoge nekstreek, ovaalvormig lichaam, een stompe bek met kleine scherpe tanden. De voorste rugvin is rond met stekelstralen. De schterse rugvin is vierkant en begint met een stekelstraal. De borst- en buikvinnen, de aarsvin en de staartvin zijn vuurrood.
De mooie kleur van de baars valt onmiddellijk op. De bovenkant van het lichaam is grijsachtig groen.
Op de flanken wordt deze kleur minder scherp om op de buik in vuil wit over te vloeien.
Dwars over de rug en de flankenlopen vijf tot negen zwarte of donkerbruine banden.
Op het einde van de eerste rugvin heeft hij een zwarte vlek.
Hij heeft grote ogen die bruin zijn van kleur en een gele pupil die omgeven is door een oranje cirkel.
De baars is te vinden in iedere rivier, beek of vijver. Hij heeft een voorkeur voor helder water wat noodzakelijk is aangezien hij een rover is die op zicht jaagt.
Kleine baarsjes leven doorgaans in scholen. Grote baarzen zijn eenzaten en leven solitair.
De baars plant zich voort in de maanden maart tot mei bij een minimum temperatuur van 14°C.
De eitjes hangen aan elkaar in lange kleverige banden en worden door het mannetje bevrucht.
De mannelijke baarsjes zijn geslachtsrijp na 2 jaar, ze hebben dan een lengte van 15 cm.
De vrouwelijke baarsjes zijn geslachtsrijp na 3 jaar bij een lengte van 20 cm.
De ontwikkeling van de baarsjes hangt af van de aanwezigheid van plantaardig en dierlijk plankton.
Als ze groter worden moet er voldoende levend voedsel voorhanden zijn.
De baars is een roofvis en op latere leeftijd een kannibaal.
De kleine baarsjes eten vooral dierlijk plankton, kleine kreeftjes en watervlooien. Wanneer ze 20 cm groot zijn beginnen ze visjes te eten.