DE BICKEVISSERS
Vissoorten
Vissoorten
KARPER (Cyprinus carpio)
De gewone schubkarper of Boerenkarper
De spiegelkarper
Max. lengte: 120 cm Max. gewicht: 40 kg Max. leeftijd: 45 jaar
De naam karper omvat verschillende soorten: de gewone karper, de kroeskarper en de graskarper.
Van de gewone karper bestaan nog 3 kweeksoorten: de lederkarper, de spiegelkarper en de edelkarper.
De meeste karpers hebben een breed, hoog lijf met bruine rug. Hun flanken gaan van donkerbruin naar goudkleurig. De gewone karper heeft kleine schubben met een regelmatig patroon, de spiegelkarper heeft grote, glanzende schubben.
Op zijn stompe kop staan uitdrukkingsvolle gele ogen. Typisch zijn de dikke lippen met vier voeldraden waarvan de korte dikke bij iedere mondhoek, de twee kleinere op de bovenlip, ze zijn bezaaid met smaakpapillen..
De karper komt vrijwel voor in gans Europa. Het is een typische bodemvis, heeft een voorkeur voor stilstaand water en verblijft graag in warmer water. De karper wordt massaal gekweekt en uitgezet op talrijke visputten, ze kunnen enkele tientallen jaren oud worden.
De karper plant zich voort van mei tot juli bij een watertemperatuur van minimum 15°C.
De kaper is geslachtsrijp vanaf het vierde levensjaar. De sexuele rijpheid wordt gekenmerkt door zwart-witte knobbeltjes op de huid en vooral op de kop.
Bij voldoende hoge temperatuur (20°C) komen de eitjes al na enkele dagen uit.
De karper groeit snel. Na één zomer weegt hij 160 gram en meet hij 7 à 16 cm. Na twee zomers weegt hij 700 gram en meet hij 30 cm. Na drie zomers weegt hij 1 à 1,5 kg en meet 35 à 40 cm.
Na het derde jaar wordt hij snel groter en vooral zwaarder.
De jonge karper voedt zich vooral met plankton en watervlooien. De volwassen karper is een typische bodemvis, de meeste tijd brengen ze door met het omwoelen van de modderbodem en eten alzo slakken, vers-de-vase, rivierkreeften en mosselen tot garnalen. Niets is veilig voor de wroetende karper.